Toegegeven, misschien word je niet meteen warm van sla, maar vergis je niet: het is één van de meest sexy groenten die je zelf kan kweken! Dan heb ik het niet over dat enkele, verlepte blaadje dat je soms bij je steak krijgt, maar over jonge, knapperige blaadjes die je zo omtovert tot het meest verse slaatje dat je ooit gegeten hebt. Sla heeft echt alles meezitten: het is makkelijk om te kweken, groeit snel en wanneer je het op de juiste manier doet, kan je van maart tot oktober genieten van verse slaatjes, die je eindeloos kan variëren. Als we over sla gaan praten, is het misschien handig even te zeggen dat je de ganse slafamilie in twee groepen van oogsten kan opdelen: de kropsla en de pluksla. De namen spreken voor zich: bij kropsla wordt één enkele keer de klassieke krop geoogst. Omdat zo’n plotse hoeveelheid sla niet altijd even handig is, heeft de andere groep, die van de pluksla, de laatste jaren een enorme opmars gekend. Het grote voordeel vind je terug in de Engelse benaming: ‘Cut and Come Again Lettuce’. Door enkel de blaadjes die je nodig hebt te oogsten, sta je de sla toe om verder te groeien. Je kan dus meerdere malen oogsten doorheen het groeiseizoen en daardoor heb je ook minder planten en dus minder ruimte nodig. Ik ga het vandaag dan ook vooral over de pluksla hebben, maar geen nood: wil je toch kropsla kweken, dan kan je net dezelfde stappen volgen. Hoe ga je nu van start? Zoals altijd moet je jezelf eerst inbeelden hoe je ideale slaatje er straks gaat uitzien. Er zijn immers heel wat verschillende soorten pluksla op de markt. Je kan zelf gaan afwisselen op kleur en textuur, maar denk zeker ook eens aan verschillende smaken. Met wat raketsla of mosterdplantjes erdoor krijg je zo een peperige, scherpe smaak. Of je zaait er wat spinazie en radijsjes doorheen voor een bittere toets. Kijk zeker eens rond in je tuincentrum en combineer naar hartelust. Sla is een voor- en najaarsgroente en houdt niet altijd van de hoogzomer. Daarom is het belangrijk dat als je straks gaat zaaien of planten, je een schaduwrijk plekje uitkiest voor je bed of pot. Te warm en teveel zon en je slaplantjes verschuiven hun prioriteiten van het aanmaken van knapperige blaadjes naar het aanmaken van bloemen en zaad. En eerlijk, zo’n opgeschoten sla is geen lekkere sla meer.
Sla zaai je ongeveer een centimeter diep. je kan er een dun laagje compost overheen strooien (omdat de wind ze anders wegblaast, of vogels ermee aan de haal gaan), maar weet dat sla liever wat licht heeft om te ontkiemen. Als je in rijen gaat werken, moet je officieel een dertigtal centimeter tussen rijen in laten, maar eerlijk: die plek heb ik niet en kleinere afstanden hebben me nog nooit problemen opgeleverd. Ga je ter plekke zaaien, dan kan je de zaailingen ‘uitdunnen’: je verwijdert de kleine zaailingen zodat diegene die overblijven voldoende ruimte, licht en voedingsstoffen krijgen. Veel mensen vinden het hartverscheurend, maar het is nu eenmaal nodig. Je laat zo’n tien tot vijftien centimeter tussen de verschillende zaailingen, dezelfde afstand als je met stekplantjes aan de slag gaat. Goed, onze sla zit in de grond en gaat snel groeien. Wil je echter sla van maart tot september, dan ga je verschillende keren moeten zaaien. Elke twee tot drie weken zaai je nieuwe plantjes in. Je kan daarbij met meerdere potten werken of met meerdere vakken in je moestuin. Sla groeit snel, dus wanneer de eerste reeks haar laatste blaadjes geeft, is de volgende alweer klaar. Bij sla hangt er erg veel af van het weer: is het warm en droog, dan wil je sla gaan opschieten. Daarom is het erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de grond steeds vochtig blijft. Je gaat uiteraard regelmatig moeten gieten, maar het toevoegen van organisch materiaal zoals gedroogd gras, stro of houtsnippers zorgen ervoor dat het water niet zo snel verdampt. Gaat het toch plots regenen, dan voorkomt zo’n laag dat de slablaadjes onder de modder komen te zitten en gaan rotten. Zelfs het karton van alle pakketjes die je tijdens de lockdown bestelde, kan hier nuttig zijn. Haal er wel eerst alle plastic en tape vanaf! Ook leuk is om wat radijsjes tussen je sla te zaaien. Het zijn immers net zo’n snelle groeiers als je sla en ze geven die typische pepertoets aan je slaatje. Radijsjes zaai je ter plaatse en mogen best een zonnig plekje hebben. Verwijder op voorhand alle stenen of grote stukken schors uit de grond, zodat er niets in de weg zit van die sappige en hopelijk dikke radijs die je straks uit de grond gaat trekken. Verder volgen ze zowat alle regels die je hierboven al las. Makkelijk toch? Oogsten is kinderspel en doe je gewoon met de schaar. Even wassen, droogzwieren (met zo’n ouderwetse, maar trendy slazwierder van je oma) of -deppen en de sla kan zo je bord op. De radijsjes trek je gewoon voorzichtig uit de grond, of je gaat eens lekker met je vingers de aarde in om ze eruit te halen. Vergeet ook zeker niet er wat van de kruiden uit je kruidentuintje doorheen te gooien en voor je het weet, bent je het met me eens: sla is één van de meest sexy groenten om zelf te kweken. Probeer zeker ook eens... ...van verschillende zaden door elkaar te mengen, voor een heus ‘sla-buffet’ ...Romeinse sla, het hoofdingrediënt van een Caesar’s Salad ...raketsla, voor een peperige, pittige smaak ...Mascara, een rode eikenbladsla, met gekartelde randjes ...de watermeloenradijs, een prachtige radijs om je slaatje mee te versieren ...Nieuw-Zeelandse spinazie, die minder snel opschiet en dus langer lekker blijft.
0 Comments
Leave a Reply. |
AUTEURCrazy plant lady die graag anderen wil inspireren! Alles wat ik hier schrijf komt uit eigen ervaring, kennis die ik opdeed door het lezen in boeken en op het internet. Wanneer ik iemands info letterlijk zou overnemen doe ik mijn best deze uiteraard te linken! Spot je typfouten of heb je andere bedenkingen, laat het me weten!
Archieven
Juli 2023
|